De koning van de kikkers – een gelijkenis

Hij zat op zijn hurken langs de kant van de sloot, ingespannen naar beneden te turen.
De spieren in zijn kuiten verkrampten, zijn bovenbenen zijn gespannen en vermoeid.
Diep voorovergebogen met zijn hoofd tussen de schouders, tuurde hij naar het wateroppervlak beneden hem. Hij rook de bedompte, zompige lucht die uit de sloot naar boven dampte. Hij zag het kroos en daaraan voorbij zag hij de kikkervisjes door het water krioelen. Het is lente. Lees hier de hele gelijkenis